Jan Anteunis (1896-1973)

Jan Anteunis werd geboren op 29 maart 1896 te Gent.

Als achttienjarige, bij het begin van de Eerste Wereldoorlog, trok hij naar Groot-Brittannië. In Liverpool bezocht hij de ‘School of Art’ , waar een zekere Richard Allen de jonge Anteunis overtuigde zich toe te leggen op de beeldhouwkunst. Hij ging er een tijdje in een munitiefabriek werken, tot hij bij een bombardement gewond raakte.

Na de oorlog studeerde hij verder in Gent aan de Academie voor Schone Kunsten, van 1918 tot 1920 en had er onder meer les van Felix Metdepenninghen (1867-1937) en Geo Verbanck (1881-1961). Van zijn vroege tekeningen en sculpturen kunnen we ons moeilijk een beeld vormen. Een foto toont ons de jonge Jan Anteunis, poserend bij een pas afgewerkte portretbuste in klei, terwijl we op de achtergrond verscheidene tekeningen van de kunstenaar zien. De portretbuste, per definitie een zuiver realistische ‘tak’ van de beeldhouwkunst, is duidelijk nog negentiende eeuws van opvatting. Ook de tekeningen van de kunstenaar reveleren eerder een zoekende dan een vernieuwende kunstenaar.

Vanaf de jaren twintig kwam Anteunis meer en meer onder de invloed van zijn leraar Geo Verbanck en herkent men bij de beeldhouwer duidelijk een aanzet tot art deco stilering. De beelden van Anteunis worden moderner van opvatting met de nadruk op de soberheid van de vormen en een duidelijke beklemtoning van de volumes.

Verscheidene auteurs, evenals de kunstenaar zelf, situeren Anteunis’ begin als ‘volwassen’ kunstenaar omstreeks 1926. Toen vervaardigde de beeldhouwer werken als ‘Christuskop’, ‘De Kus’ en ‘Droom’. Vooral de laatste twee beelden zijn nog schatplichtig aan het werk van Verbanck maar ‘Christuskop’ en de uitwerking van ‘Droom’ laten reeds enkele typische kenmerken van het latere werk van Anteunis zien. Opvallend is het grote belang dat Anteunis, in tegenstelling tot velen van zijn tijdgenoten, hechtte aan de uitwerking van de sokkel: de sokkel verwerft bij hem vaak een dynamische functie of heeft als doel de emotionele uitdrukking van het beeld te versterken. Sokkel en sculptuur vloeien vaak in elkaar over, vooral in de reeks ‘Moeder en Kind’, die de kunstenaar gedurende zijn hele carrière verder zal uitwerken.

 

Anteunis’ eerste solotentoonstelling vond plaats in ‘Zaal Pan’ te Gent in 1928. (Naar aanleiding van deze tentoonstelling toonde hij vermoedelijk voor de eerste maal zijn monumentale Beethoven kop, die hij als een van zijn belangrijkste werken beschouwde.)

In de jaren dertig begon Anteunis stilaan faam te verwerven. Naast de deelnames aan de klassieke Salons te Gent, Antwerpen,... werden de ‘sculpteur’ enkele belangrijke tentoonstellingen aangeboden in kunstgaleries als ‘Zaal Pan’ en ‘Galerie Billiet’ te Gent (samen met o.m. Saverys, Boulez, Verbanck) en de ‘Galerie de la Toison d’Or’ te Brussel.

Op het einde van de jaren dertig en in het begin van de jaren veertig dook het thema van de dans op in het werk van Anteunis. Het weergeven van beweging was altijd al een onderzoeksdomein geweest voor de beeldhouwer. Kenmerkend is dat Anteunis’ beelden als ‘Boléro’ of ‘Prière de Beethoven’ zodanig werden gestileerd, dat we als het ware in plaats van danseressen, priesteressen zien, die één of andere rituele beweging uitvoeren. Ook de andere werken die in deze periode tot stand kwamen hebben een soort van klassieke rust en statigheid over zich.

Het harmonieuze samenbrengen van beide elementen, beweging en klassieke rust, in de werken van deze periode, maakt deze tot de meest geslaagde en authentieke beelden binnen het oeuvre van de beeldhouwer.

De meest monumentale opdrachten ontving de beeldhouwer op het einde van zijn carrière: net zoals Cantré, Verbanck en Van Den Meersche werkte hij mee aan het bas-reliëf aan Gent-Zuid. (Hij hielp mee aan de uitvoering van het ontwerp van Jozef Cantré.) Daarnaast kreeg hij in het begin van de jaren zestig de opdracht om de zogenaamde ‘Mammelokker’ aan het Gentse belfort te restaureren.

Anteunis was niet alleen actief als beeldhouwer. Gedurende zijn hele carrière stelde hij steeds naast sculpturen, ook tekeningen ten toon. Daarnaast begon hij in de jaren zestig tevens te schilderen.

Jan Anteunis overleed te Gent in 1973. Er bevinden zich beelden van de kunstenaar in de musea van Brussel, Sint-Niklaas en Roeselare.

 

Selectieve Bibliografie.

Engelen-Marx, La Sculpture en Belgique à partir de 1830, Leuven, Engelen-Marx, tome I, 2006.

Piron P., Dictionnaire des Artistes Plasticiens de Belgique des XIXe et XXe Siècles, Bruxelles, Art in Belgium, 2003, tome 1.

Pas W. & G., Biografisch Lexicon Plastische Kunst in België - Schilders, Beeldhouwers, Grafici 1830-2000, Antwerpen, De Gulden Roos, 2000, deel 1.

De Seyn E., Dictionnaire Biographique des Sciences, Des Lettres et des Arts en Belgique, Bruxelles, Ed. l’Avenir, 1935, tome 1.

Crick J. , Kunstalbum - Leven en werken onzer Beeldende Kunstenaars, s.l., s.e., s.d..

 

 

Jan Anteunis — Jan Anteunis in his workshop.

Jan Anteunis

Jan Anteunis in his workshop.